Verliefd (deel 1)

Verliefd (deel 1)

Ik word heel vaak verliefd. Soms op meerdere mensen tegelijk (en dat voelt niet als vreemdgaan). Ik word het vaakst verliefd tijdens werkuren. Op de  mensen die mij ontroeren, raken , aangenaam verrassen of van mijn stuk brengen.

Zo was ik ooit verliefd op een nogal gedistingeerde meneer. Stug, zo leek hij, en vol wantrouwen. Er waren immers al lange tijd wat spanningen tussen gemeente en bewoners, waaronder deze man. Hij ging er bij voorbaat vanuit dat we vechtend voor de rechter zouden eindigen. Daarmee was de eerste kennismaking allesbehalve hartverwarmend. Maar wat had ik stiekem een bewondering voor ’s mans vechtlust en passie.
Binnen dat project bestond mijn rol in de beginfase vooral uit het luisteren naar de boosheid van de bewoners. En later uit het omkeren van de vraag: zeg nou eens wat je dan wél wil, in plaats van niet. Die vraag resulteerde in een stevige beleidsvisie, tot stand gekomen in samenwerking met alle partijen.
Zó trots was ik, toen dezelfde man een jaar later in een volle zaal om de microfoon vroeg. En en plein public zijn complimenten uitsprak.  Op zo’n man kun je toch niet anders dan verliefd worden?

In dezelfde periode werd ik ook verliefd op een Turks meisje van twaalf. Verliefd op haar overtuigingen, verliefd op haar lef, haar heldere verhaal, én verliefd op haar liefde voor voetbal.
Ik ontmoette haar toen ik gevraagd werd voor een second opinion over een groot, experimenteel project in een zogenoemde krachtwijk. Een technisch innovatief en prestigieus ontwerp voor een plein, maar… er waren twijfels of het wel op dat moment, op die plek uitgevoerd moest worden. Niet in de laatste plaats bij de bewoners van de wijk.
En ík startte niet bij de techniek. Niet bij de kansen op duurzaamheid, of bij het ‘feit’ dat deze wijk bekend staat als een van de slechtste wijken van Nederland, tenminste, gekeken naar de standaardcriteria. Ik startte bij de mensen die het plein gebruikten. En dat waren vooral kinderen. Met hen en hun ouders gingen we in gesprek.

Wat vinden jullie van het plein? Wat kan er beter? Heb je ideeën over duurzaamheid? Die gesprekken voerden we op school, aan de deur, maar vooral natuurlijk op het plein zelf. Stap voor stap kwamen alle onderwerpen en invalshoeken aan bod. Stap voor stap werd duidelijk wat de risico’s en nadelen waren voor de kinderen in deze buurt.

Dat ene meisje van twaalf jaar ging zelfs zo ver dat ze een spreekbeurt hield op hun school over milieu en over het plein. Die spreekbeurt werd opgepikt door de pers en kwam op de nationale televisie. Wat nou, kansarme wijk?
Je raadt het al. De second opinion werd een negatief advies. Het plein was niet de plek om te experimenteren.

Je zou denken dat het wonderlijk is om tegelijkertijd te werken in zulke verschillende buurten. Rijke hoogopgeleide blanke Nederlanders in het ene project. Arme, soms ongeletterde, veelal allochtone Nederlanders in het andere project. Maar eerlijk gezegd merkte ik het verschil niet. Je bedenkt een aanvliegroute. Je bedenkt een leuke gespreksvorm. En daarna moet je vooral vragen stellen en luisteren.

Luisteren. Luisteren. Het maakt niet uit waar of met wie. Wie goed luistert, geeft zichzelf de kans om verliefd te worden. Verliefd op de mensen, en verliefd op de plek…. Wordt vervolgd.

Deze tekst is gebaseerd op een speech gehouden in Kortijk in het kader van de opening van Buda Fabriek, waar onder anderen ook Chris Dercon (directeur Tate Modern) sprak. Buda Fabriek is een uitbreiding van het kunstenaarscentrum.